Zomer 2021

    14. Need for speed.

Een ietwat bizar en onverwacht gevolg van mijn redenering over wat tijd nu werkelijk is, is dat lichtsnelheid niet noodzakelijkerwijze de limiet is waarmee iets zich kan verplaatsen. Het is duidelijk dat lichtsnelheid en tijdsdillatie met mekaar verbonden zijn, maar dan hebben we het wel over klokken, niet over tijd. Zelfs als een klok omwille van tijdsdillatie bijna stilstaat loopt de tijd (UT) nog verder...
Maar, of snelheden hoger dan de lichtsnelheid mogelijk zijn binnen ons universum is niet met zeker. Ons universum is namelijk doorweven van allerhande obstakels die maken dat relativiteit moeilijk omzeild kan worden. In een lege ruimte echter gelden deze wetten niet. In een BO ruimte zou dat wel eens anders kunnen liggen.

Beschouw nu even de lege ruimte. Er zijn geen referentiepunten in de lege ruimte, dus wanneer één enkel object (een BO bv) zich in die ruimte bevindt dan is het onmogelijk om de snelheid ervan te bepalen. We weten gewoonweg niet of het object beweegt of niet. Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat relativiteit van kracht is in een lege ruimte.
Wat nu als er zich twee objecten bevinden in een lege ruimte. Wijzigt dat iets aan het al dan niet van tel zijn van relativiteit in die ruimte? Naar mijn mening niet. De objecten kunnen enkel in een rechte lijn van of naar mekaar toe bewegen of roteren ten opzichte van elkaar. Meer mogelijkheden zijn er niet. Ook is niet duidelijk of, hoe en waarom die objecten zouden bewegen ten opzichte van mekaar. Maar als ze om de een of andere reden bewegen dan kan de snelheid waarmee ze bewegen enkel voorgesteld worden in functie van beide objecten. Wat zou dan een limiet kunnen stellen aan de snelheid waarmee ze ten opzichte van mekaar bewegen? Buiten de objecten is er niets in de BO ruimte. Welke wetten gelden er dan?
We kunnen nu natuurlijk ook opperen dat een BO-ruimte niet bestaat. Die zou namelijk langs alle kanten onbegrensd moeten zijn en vermits ik hier nu deze tekst zit te typen kan ik al met zekerheid stellen dat er wel degelijk een grens is. Wat me dan bij de vraag brengt of een begrensde BO-ruimte kan functioneren op dezelfde manier als een onbegrensde BO-ruimte. En ik denk dat dit kan. We dienen hiervoor terug te grijpen naar de Eerste Wet: Wanneer de verhouding tussen meeteenheid en het gemetene kleiner wordt dan de kleinste eenheid die we kennen of die bestaat dan is dat het punt waar oneindigheid begint.

Wij, in ons universum kunnen niets meten of waarnemen van wat er zich afspeelt in een BO-ruimte. Die ligt namelijk voorbij het punt waar oneindigheid begint. Alles wat we vanuit hier zouden waarnemen betreffende een BO-ruimte kan zo zijn, of niet. We hebben gewoonweg geen mogelijkheid om dit met enige zekerheid vast te stellen.
Snelheid wordt uitgedrukt in afgelegde weg per tijdseenheid.
De enige referentiepunten die bestaan in de BO-ruimte zijn de afmetingen van de respectievelijke BOs, en die kunnen, per definitie, gelijk zijn aan nul. In dat geval, wat is "afstand" dan? Hoe ver staan de twee BOs uit mekaar? Welk is de meeteenheid? En als we niet zeker kunnen zijn van de afstand, hoe kunnen we dan de snelheid bepalen?
Ook de tijdseenheid stelt een probleem. De UT is niet weg te denken, die overschrijdt de grenzen van alles. Maar in die BO-ruimte kunnen we de UT niet meten of vaststellen. Lichtsnelheid als constante verliest hier zijn betekenis.

Ik denk dat hier het laatste woord nog niet over gezegd is. Wordt wellicht vervolgd.

OVERZICHT              VORIGE               VOLGENDE